ROTI (PANNENKOEKJES)
Roti wordt meestal als hartige begeleider van een curry gegeten, maar ook Rendang is er lekker bij. In Azië wordt in plaats van rijst vaak roti bij een lichte maaltijd geserveerd. Vroeger was het ook een soort bestek; je schepte er het vlees mee op. Roti kan ook als een zoet gerecht gegeten worden; een soort dik flensje. Wij aten dat als kind met suiker en gecondenseerde melk. Roti kan het best op een platte grillplaat of in een lage koekenpan gebakken worden.
350 gram bloem
2 eetlepels suiker
1 ei, losgeklopt
6 eetlepels olie (is misschien niet allemaal nodig)
Doe de bloem in een schaal en meng er de suiker door. Roer het ei door de bloem en voeg al knedend met de vingertoppen geleidelijk circa 2½ dl water toe tot u een glad deeg krijgt. Verdeel dit in 10 balletjes.
Druk elk balletje op een bebloemd werkvlak uit tot een platte koek; deze moet zo dun mogelijk zijn, maar niet uiteenvallen als hij wordt opgetild. Verhit een grillplaat of koekenpan, giet er genoeg olie in om de bodem te bedekken en bak de roti aan beide kanten goudbruin. Omdat er tijdens het bakken blazen ontstaan, krijgen de royi’s daar donkere plekjes.
4 personen
land : Maleisië en Singapore
gerechtsoort : bijgerecht
bron : Zuidoost-Azië / Vatcharin Bhumichitr
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten